dinsdag 5 maart 2019
1919, Het keerpunt
Precies 100 jaar geleden vond er in New York een overwinningsparade plaats. De Verenigde Staten waren 19 maanden succesvol betrokken geweest bij de Eerste Wereldoorlog. Het land kon weer ademhalen en zich opmaken voor een nieuw muzikaal fenomeen: de jazz!
Wat was er daarvoor gebeurd? Heel veel. De blues en de gospel hadden al veel eerder hun opwachting gemaakt. Op de plantages werd muziek gemaakt en er werden danswedstrijden georganiseerd. Een populaire dans was de Cakewalk. Een cake was de prijs voor de winnaar. Een compositie uit die tijd 'Cake Walking Babies from home' werd later door Bessie Smith en Eva Taylor op de plaat gezet. De eerste pianorollen met ragtime muziek lagen in de muziekwinkels. Het nummer 'The Entertainer' van Scott Joplin groeide uit tot een ragtime hit. In New Orleans traden ondertussen de eerste jazzbands op. De Original Dixieland Jazz Band maakte in 1917 de eerste 78- toeren plaat.
Wat was jazz? Het was nieuw; er was nog geen definitie. Jazz, eerst gespeld als jass, was in het Engels zowel werkwoord als naamwoord. Het werd een nieuwe Amerikaanse cultuuruiting, opvolger van de ragtime. Afkomstig uit het zuiden, onrustiger, losser, ritmischer, tegenstrijdig met andere vormen van muziek, vooral voor de blanke Amerikaan.
Het orkest van Paul Whiteman speelde in die tijd naast symfonische muziek en walsen een stijl die Jazz Classique werd genoemd. Stijf en zonder improvisatie, uitgevoerd door klassiek geschoolde musici. Dansmuziek voor de high society, die zich na de Eerste Wereldoorlog opgelucht uitleefde in de danszalen van hotels en restaurants Voor Whiteman was de naam Jazz Classique gewichtigdoenerij, inhakend op een nieuwe trend en goed voor de plaatverkoop. Pas veel later werd zijn orkest werkelijk een jazzband (en wat voor één) vooral door het inhuren van top jazzmusici.
17 februari, 1919. Boven New York hing een sneeuwlucht. Het was de dag van de overwinningsparade. Langs de route op de Fifth Avenue stonden duizenden mensen opgesteld om hun helden, teruggekeerd uit Frankrijk, te begroeten.
Het 369-ste, in Frankrijk gedecoreerde, Infantry Regiment bestond uit Afro-Amerikanen, door de Duitsers met respect Hellfighters genoemd. Ze werden feestelijk begeleid door hun eigen Regiment Marching Band en speelden militaire marsmuziek. Het werd een adembenemende parade onder aanvoering van luitenant James Reese Europe, een toen al bekende Afro-Amerikaanse bandleider en componist, die al in 1910 een vereniging van zwarte muzikanten oprichtte. De vereniging bezat een eigen symfonie orkest, waarmee James als dirigent was opgetreden in de Carnegie Hall in NewYork.
Het publiek op de Fith Avenue was onder de indruk, betoverd door het uitzonderlijke schouwspel. De prestaties van het regiment in Frankrijk werden vooraf uitvoerig door de pers uit de doeken gedaan.
Toen ze de voorbij de 60ste straat marcheerden veranderde de militaire fanfare band in een New Orleans Brass Band. Ze bereikten Harlem, hun eigen wijk, en pasten het repertoire aan.
That Moaning Trombone, Memphis Blues, Missouri Blues, St. Louis Blues en Hesitating Blues schalden door de straten; nummers die ze speelden op de binnenplaats van het ziekenhuis in Parijs, waar gewonde militairen van hun regiment lagen; nummers die de Harlem Hellfighters, terug in New York, opnieuw ten gehore brachten en die de grote betekenis van jazzmuziek, als Amerikaanse kunstvorm, voor eens en voor altijd bevestigde.
Voor James Reese Europe was de feestvreugde van korte duur. Op 9 mei 1919 arriveerde de band in Boston voor een concert in de Mechanic's Hall. Gouverneur Calvin Coolidge zou de volgende morgen met hem een krans gaan leggen bij een oorlogsmonument. James was verkouden en moe en worstelde zich door de eerste helft van het concert. In de pauze had hij een gesprek met de broers Wright, drummers in de band, over hun gedrag op het podium. Herbert Wright voelde zich onheus bejegend, trok een zakmes en stak hem in zijn hals. De wond leek eerst niet ernstig te zijn. Het concert werd voortgezet door Noble Sissle, de latere bandleider, als vervangend dirigent. In het ziekenhuis kon de bloeding niet worden gestelpt. James overleed binnen een half uur, 38 jaar oud.
Hij kreeg een staatsbegrafenis, de eerste ooit toegekend aan een kleurling. Duizenden blanke en zwarte New Yorkers zagen de begrafenisstoet van Harlem naar de Episcopal Church voorbij trekken. Hij werd bijgezet op de Arlington National Cemetery, het kerkhof waar de presidenten van Amerika liggen begraven.
De New York Tribune schreef: 'Men dacht dat een kleurling alleen maar kon dansen of portiers werk verrichten.' James Reese Europe opende de deuren naar een betere positie, die van volwaardige muzikant.
Abonneren op:
Posts (Atom)