Over de twintiger jaren van de vorige eeuw is veel positiefs geschreven, wellicht meer dan over welke andere periode uit de twintigste eeuw dan ook. In de literatuur zijn omschrijvingen te vinden als de Roaring Twenties, het Gouden tijdperk, The Sweet Twenties en the Morning After Period, verwijzend naar het ongebreidelde optimisme dat volgde na beëindiging van de Eerste Wereldoorlog en dat aanhield totdat alles eind 1929 op Wallstreet in elkaar klapte. De mensen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan waren bezig de stukjes van hun door The Great War kapot geslagen leven weer samen te voegen tot een redelijk geheel. Sommigen begonnen om in het nieuws te komen weer opvallende dingen te doen, zoals zwemmen over het Kanaal en vliegen over de Atlantische Oceaan. De jeugd ontdekte een nieuwe muziek die jazz werd genoemd. Clubs en danszalen liepen vol. De grammofoonplaat begon zijn opmars en was niet meer weg te denken. Radio volgde, de Jazz Age was begonnen !
Aan het begin van dit rumoerige tijdperk werd in New York op 18 oktober 1901 Catharine Annette Hanshaw geboren. Haar ouders waren vaudeville-artiesten, waardoor ze al heel jong kennis maakte met de entertainment wereld. Toch wilde zij die richting niet op. Ze ging naar de kunstacademie om zich te bekwamen in portretschilderen. Zingen deed ze in het hotel dat haar vader later had gekocht. Daarbij bleek dat ze een prachtige zachte, maar heldere zangstem had. In het hotel werd ze gehoord door een platenbaas bij Pathé Records, Herman 'Wally' Rose.Hij was erg onder de indruk van Annette en haalde haar over om een testplaat te maken. Annette was een mooie jonge vrouw met een prachtig figuur en grappige kuiltjes in haar wangen. Rose besefte dat hij kennis had gemaakt met een potentiële ster en steunde haar in de ontwikkeling van haar carrière. In 1926 maakte ze haar eerste plaatopname en door haar medewerking aan verschillende radioprogramma's werd ze al snel heel populair in Amerika. Begeleid door New Yorkse topmuzikanten zoals Red Nichols op cornet, Miff Mole op trombone, Jimmy Lytell op klarinet en Irving Brodsky op piano maakte ze de ene hit na de andere. Met nummers als Black Bottom, Do-Do-Do, Am I Blue en I've Got A Feeling I'm Falling werd ze al snel heel populair. In 1929 werd ze gecontracteerd door Columbia en werden haar platen door de verbeterde opnametechniek plezieriger om naar te luisteren. Haar kalme, ontspannen, melodische manier van zingen gaf de begeleidende muzikanten de kans om van de nummers 'hot jazz classics' te maken. Annette hield de melodie altijd vast om slechts daar waar het kon mee te buigen met de soms gecompliceerde arrangementen van de begeleidende jazzbands.
Het resultaat overtrof alle verwachtingen. Voordat ze het zich realiseerde, was ze Amerika's eerste pop idool. De bladmuziek met haar foto op de voorpagina was niet aan te slepen. En dat terwijl ze zo weinig mogelijk in theaters optrad, geen rollen vervulde in Broadwayshows en geen films maakte. Radio en platen maken waren veel geschikter voor haar. Annette was van nature erg verlegen en had enorme plankenkoorts. Haar relaxte zangstijl met hot jazz begeleiding was voldoende om haar een ongekende populariteit te verschaffen. Deze 'laid-back' zangstijl , die heel gemakkelijk leek, maar heel moeilijk was uit te voeren, werd in die tijd ook door Bing Crosby met het orkest van Paul Whiteman toegepast. Annette was op haar best in de opnamestudio. Ze kon het uitstekend vinden met de muzikanten en had groot respect voor hun prestaties. Zelf was ze heel onzeker over haar capaciteiten als vocaliste. Er was constant angst dat ze een verkeerde noot zou zingen of dat ze halverwege een opname zou moeten hoesten. Blij dat het er op stond riep ze na één van haar eerste plaatopnamen opgelucht: "That's all". De Pathé Studio besloot deze kreet voortaan aan het eind van al haar nummers toe te voegen.
* In Frankrijk lag in 1963, tijdens de begrafenis van Edith Piaf , heel Parijs plat.
Bronnen: