Als je kijkt naar de geboortedata van de topmuzikanten uit de twintiger jaren, zoals bijvoorbeeld Red Nichols, Jack Teagarden en Bix Beiderbecke, allen geboren rond 1905, dan is het opvallend dat ze op jonge leeftijd al de top in hun vak hadden bereikt.Vaak kwamen ze uit een muzikale familie en kregen ze een gedegen muzikale opleiding. Nichols kreeg op 5-jarige leeftijd trompetles van zijn vader, die docent was aan een muziekschool. Op 12-jarige leeftijd speelde hij in de brassband van zijn vader. Op zijn zeventiende maakte Red Nichols zijn eerste plaatopname. Hij was net zo goed in muziek lezen als in improviseren, klaar voor een lange carrière in de Amerikaanse entertainmentbusiness. Klaar voor een nieuwe muziekvorm: de jazz, de nieuwe muziek van de jeugd. Overal werden jazzbands opgericht, nieuwe vormen van dans ontstonden en jazz werd de popmuziek van de Roaring Twenties.
Hoe was dat in Europa? Via de grammofoonplaat en de bladmuziek bereikten de eerste tonen van deze nieuwe trend ons werelddeel. In Engeland trad al in 1917 een Amerikaanse jazzband op, de Original Dixieland Jazzband , De nieuwe muziek werd ook in Londen een rage. En in Nederland? Voor de Tweede Wereldoorlog waren er enkele bestaande dansorkesten die jazznummers in hun repertoire opnamen. Het bekendst werden The Ramblers die in de twintiger jaren van start gingen in een dixieland bezetting en daarmee plaatopnamen maakten. De grootste populariteit ontstond na de oorlog, toen de muziek mee kwam met de geallieerden. Hoewel de jaren vijftig te boek staan als een rustige periode, waarin de wederopbouw en de geur van spruitjes hand in hand gingen, was de revival van de jazz onmiskenbaar. Het leidde zelfs tot rellen, waarbij in Tivoli Utrecht, bij een optreden van de The Rivertown Dixieland Jazz Band de stoelen door de lucht vlogen en de politie de zaal moest ontruimen. Het is haast niet meer voor te stellen maar dixieland was de muziek van de jongeren. Daar kon je op dansen, swingen en sjansen. De behoefte daaraan was na de oorlog erg groot! Er werden overal jazzbands opgericht. Den Haag werd het centrum, maar ook in Brabant en de IJsselstreek en andere provincies werd jazzmuziek populair. In de slipstream van de Dutch Swing College Band ontstond de eerder genoemde The Rivertown Dixieland Jazz Band bestaande uit muzikanten uit Zutphen en Deventer. Na het winnen van het prestigieuze Loosdrecht Jazzconcours in 1961 verwierven zij nationale bekendheid. De band kreeg een platencontract bij Phonogram en verscheen regelmatig op radio en televisie, onder meer als begeleidingsorkest van zangeres Anneke Grönloh.
vlnr: H.Kip, P.Vromen, H.Bruggink |
vlnr: G.Hondelink,H.Kip, T.van Huizen, Achter: T.Hartgens, K.Kanaar, J. Roelvink |
vlnr:J.deWit.W.Roozeboom,B.vanGinkel W.Lubbers,G.Emsbroek,H.Kip |
voor: E. Kramer,R.J.Heijtmajer,G.de Leeuw,G.Nielsen,midden V.Varekamp, B.van Oort,G.Schennink,achter J.Dokter, H.Kip,.F.Kockelmann |
Ondertussen verschenen er donkere wolken aan de dixiehemel. Andere muzieksoorten werden populair ten koste van de dixieland. Rock-'n-roll overleefden de Dixielanders nog wel, maar tegen The Rolling Stones en The Beatles waren ze niet opgewassen. De jeugd viel in de jaren zestig en bloc voor beatmuziek, later pop en rock geheten. Er werd nog wel dixieland gespeeld, maar alleen ouderen, voor wie het de muziek uit hun jeugd was, liepen er nog warm voor. De muziek was uitgewerkt en te vaak een herhaling van zetten. Dixieland kreeg een wat negatieve klank.
Heden ten dage is classic jazz, zoals je het beter kunt noemen, 'special interest' muziek geworden, net als bijvoorbeeld het Franse chanson of de Portugese fado. Live is classic jazz alleen nog te horen in enkele schaars overgebleven jazzclubs en op festivals, waar alleen de echte liefhebber er nog plezier aan beleeft. Ook het aantal bands is drastisch verminderd. Geen van de bovengenoemde bands bestaat nog. Op internationaal niveau zijn bijvoorbeeld Chris Barbers Big Band en Tuba Skinny nog actief. In Nederland o.a. de Dutch Swing College Band en Andors Jazz Band. Gelukkig hebben we de platen nog!
Bron : Clarinet Shuffle, Henk Kleingeld 2010