Bij mij thuis werd veel muziek gemaakt. Mijn moeder was lid van de s`Gravenstad Operette Vereniging Ze genoot van haar rollen in verschillende uitvoeringen van bekende operettes. Mijn vader speelde jarenlang viool in het Zutphens Symfonie orkest. Jawel, de Hanzestad Zutphen bezat een eigen symfonieorkest, dat regelmatig concerten gaf in de Buitensociëteit, de concertzaal van Zutphen. Mijn vader had een ijzeren dlscipline en oefende iedere morgen van 10.00 tot 12.00 in de logeerkamer zijn vioolpartijen en wilde dan beslist niet gestoord worden Hij werd met zijn 90 jaar het oudste orkestlid. Tijdens een Nieuwjaarsconcert richtte de dirigent zich tot het publiek en feliceerde mijn vader met zijn verjaardag en bedankte hem voor zijn jarenlange medewerking. Er volgde een daverend applaus. Doof zoals hij de laatste jaren werd, vroeg mijn vader aan de violiste, die naast hem zat, waarom er geapplaudiseerd werd. Mijn vader had niets van de toespraak van de ditigent meegekregen. De collega vroeg hem te gaan staan. Zwaaiend naar het publiek nam hij het eerbetoon alsnog in ontvangst.
Mijn eerste ervaring met live oude stijl jazzmuziek was een optreden in Zutphen van de plaatselijke Rivertown Dixieland Jazz Band. Wat een lekkere muziek! Dat wilde ik ook maken. Mijn vader dacht daar anders over Hij had een kleine viool gekocht en gaf mij de eerste lessen. Ik had ondertussen Bix Beiderbecke ontdekt en draaide samen met een schoolvriend een Philips EP grijs met "At the Jazzband Ball" van Bix and the Gang. Mijn vader had al gauw in de gaten dat het met de viool niks zou worden. Hij gaf mij voor mijn verjaardag een Franse Couesnon schuiftrombone en vroeg een buurman, trombonist bij de plaatselijke harmonie, mij de eerste lessen te geven. Na een jaar was ik zo ver gevorderd dat ik kon worden inschreven bij de muziekschool Zutphen en dat ik trombonist werd bij de Spanish Gate Jazz Group, de gezamenlijke schoolband van het Baudartius en Stedelijk Lyceum. Genoemd naar de Spaanse vestingpoort, die zich tussen de lycea bevindt.
In de IJsselstreek was dixieland jazz populair. In steden als Deventer, Zutphen en wat verder naar het oosten zoals Hengelo, Enschede en Doetinchem waren verschillende oude stijl jazzbands actief. Ze trokken volle zalen. Voor de jeugd in deze na-oorlogse periode was Dixieland de ideale dansmuziek. Henk Post, een klarinettist uit het eerder genoemde Zutphens Symfonie orkest werd gegrepen door jazzmuziek, zoals die in Nederland werd gespeeld door de Dutch Swing College band en in Engeland door de band van trompettist Humpfrey Lyttleton. Hij begon in zijn omgeving een zoektocht naar muzikanten die bekend waren met deze muziekstijl. Na een aantal wisselingen van bandleden en bandnaam formeerde hij in 1952 uiteindelijk de Rivertown Dixieland Jazz Band, genoemd naar de steden waar de bandleden vandaan kwamen: Wim Neeleman en Gerrit Westerhuis -cornet/trompet, Henk Post-klarinet. Willem Koning-trombone, Jan Kothuis-banjo, Nico- Singer-piano en Meini Bellingsma-slagwerk. Om een zo hoog mogelijk niveau te bereiken werd er zoveel mogelijk gerepeteerd en aan concoursen deel genomen. Een internationaal concours in Roermond in 1952 leverde al meteen een tweede plaats op. Een half jaar later werd nota bene deel genomen aan een concours in Carré in Amsterdam met Jack Bulterman van de Ramblers als voorzitter van de jury. Het concours werd gewonnen door de New Orleans Seven. De Rivertown werd zesde en dat viel nog mee, want bij het eerste nummer zette de ene helft van de band de 1919 Rag in en de andere helft High Society. Er kwamen wijzigingen in de bezetting. Dick Roemer nam de plaats in van Jan Kothuis. Willy Mulder werd de tweede klarinettist. Henk Post ging naast klarinet ook altsaxofoon spelen. Met twee rietblazers was één trompet voldoende. Wim Neeleman verliet de band. Bep Doornberg werd aangesteld als vaste drummer. Wytze de Vries werd als bassist aan de ritme groep togevoegd. De nieuwe 8 mans bezetting was klaar voor de toekomst. Henk Post als bandleider legde de lat steeds hoger en streefde naar nationale bekendheid. Ondanks de opkomst van de rock & roll had de band veel werk. De band nam deel aan de Internationale Dixieland Jamboree in Den Haag/Rotterdam, toen al georganiseerd door Paul Acket. Ze kregen lovende resencies in de locale en internationale pers. Vooral saxofonist/bandleider Henk Post werd vaak speciaal genoemd.Toch was er ook kritiek. Met een dergelijke bezetting moest het mogelijk zijn om naast de improvisaties meer klankkleur in de collectieven aan te btengen. Daar heb je een arrangeur van formaat voor nodig en die werd gemist. Een probleem dat tot op de dag van vandaag bij menige jazzband voorkomt.
1956 en 1957 waren voor de RDJB goede jaren. De bezetting bleef intact en er waren taltijke
uitnodigingen voor concerten in Nederland en Duitsland. Hoogtepunt was een optreden in Düsseldorf met de Amerikaanse cornettist Wild Bill Davison. De directie van de plaatselijke jazzclub bood de band een contract voor een halfjaar aan, dat niet werd geaccepteerd omdat de bandleden hun reguliere banen niet konden of wilden opgeven. Het werd steeds lastiger om een beroep en de situatie thuis te combineren met een alsmaar populairder wordende jazzband. Het kostte al moeite om wekelijks te reperteren met als gevolg dat er weinig voortgang werd geboekt. Het repertoire werd nauwelijks uitgebreid en steeds op dezelfde manier gespeeld. Goed gespeelde dixieland op amateurniveau. Wytze de Vries voldeed niet langer als bassist. Henk Post nam tijdelijk op bariton saxofoon de baspartijen voor zijn rekening, totdat er een nieuwe bassist werd gevonden in de persoon van Jaap Willemsen. In 1958 werden er voor het Duitse Metronome label drie EP`s opgenomen. In september 1960 verscheen er een klein bericht in de Volkskrant: "Henk Post, oprichter, animator en krachtige motor van de populairste jazzband ten oosten van Amersfoort, heeft de RDJB verlaten."Desgevraagd zei Post dat er een aanbieding was geweest om een halfjaar te spelen in een club in San Remo, Italië. Opnieuw een kans om beroeps te worden, maar nu aan de Italiaanse Riviera, wat wil je nog meer? Aanvankelijk reageerden de bandleden enthousiast. Maar toen kwamen de twijfels, van de koperblazers Westerhuis en Koning voorop. Post merkte dat het niet ging lukken en gooide de handdoek in de ring. Hij voelde zich in de steek gelaten. Zijn ambities gingen in rook op en teleurgesteld verliet hij hett orkest. Hoe kon hij worden vervangen? Westerhuis benaderde Joop Scherpenhuizen, een saxofonist uit Deventer. Die was in eerste instantie niet geïnteresseerd. Hij was een moderne jazz saxofonist en had niets met oude stijl. Toen hij hoorde dat er een pracht van een bariton saxofoon, eigendom van de band, op hem stond te wachten, ging hij overstag zich ook realiserend dat Peter Schilperoort bij het Dutch Swing College heel lekker baritonsaxofoon speelde.In d zomer van 1961 won de RDJB de eerste prijs op het bekende Loosdrecht Jazz concours. Voor de band betekende dit een doorbraak. Radio uitzendingen zorden voor een grotere nationale bekendheid.Ook won de band de eerste prijs op een jazzcocours in het Belgischre Kortrijk. Phonogram, de platenmaatschappij van Philips, kreeg belangstelling voor de band. Dat resulteerde in de opname van een EP die gedistribueerd werd in heel Nederland. Phonogram wilde meer doen, maar dan met een commerciëler repertoire. De opname van de Clarinet Shuffle, de bewerking van een Oostenrijks volksliedje, werd een groot succes ! Phonogram ging daarna verder en zorgde voor een opname van zangeres Anneke Grönloh met begeleiding van de RDJB. Dit om een zo groot mogelijk publiek te bereiken.
In 1963 ontstonden er wederom personele problemen. Pianist Henny Kerkdijk werd aan de kant gezet op initiatief van banjoïst Dick Roemer. Kerkdijk en Roemer gingen slecht met elkaar om. Bovendien was de band zonder piano flexibeler in te zetten en was een man minder gunstiger voor de verdeling van het bandinkomen. Westendorp en Koning waren het daar niet mee eens en verlieten het orkest. Ze werden opgevolgd door cornettist Wim Neleman en trombonist Henk van Muyen. De overgang verliep soepel. Neeleman, een uitstekend muzikant, had eerder bij de band gepeeld en van Mijen had zijn sporen verdiend in het Haagse oude stijl jazzcircuit. De optredens gingen gewoon door. Ook werd er meegewerkt aan een aantal radiouitzendingen. Naast Phonogram werden er ook opnamen gemaakt voor de Decca en Omega platenlabels. Daarbij werd voor sommige opnamen, medewerking verleend door Nederlandse zangeressen zoals Conny van Bergen, Karin Kent en Janny Stalknecht, overigens zonder veel succes.
De belangstelling voor Dixieland jazz nam halverwege de jaren zestig langzaam maar zeker af door opkomst van andere muziekvormen. Bij Phonogram werd dat duidelijk door de dalende verkoop van de plaatopnamen van de winnaars van het Loosdrecht Jazz Concours. De gewoonlijke verkoop van gemiddeld 3000 EPś slonk in 1968 naar 300 stuks. Het bestaan van de RDJB hield langzaam maar zeker op door het uitblijven van optredens en trammelant binnen het orkest. In 1976 vond er een reünie plaats die voor de harde kern aanleiding was om opnieuw een band te formeren onder de naam Rivertown Jazz Band. Ook dat initiatief verwaterde, hoewel de naam Rivertown Jazz Band in 2019 nog steeds werd gebruikt op het antwoordapparaat van banjoïst Dick Roemer. Alle oorspronkelijke leden van de Rivertown Dixieland Jazz Band zijn inmiddels overleden. De band is vergeten, maar gelukkig hebben we de platen nog
Bronnen: Clarinet Shuffle, Henk Kleinhout, een jazzorkest uit de IJsseltreek, Wikipedia. Compilatie CD RDJB via Gerard Bielderman 038-4537821 gerard.bielderman@telfort.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten