zondag 28 mei 2023

Rivertown


Bij mij thuis werd veel muziek gemaakt. Mijn moeder was lid van de s`Gravenstad Operette Vereniging Ze genoot van haar rollen in verschillende uitvoeringen van bekende operettes. Mijn vader speelde jarenlang viool in het Zutphens Symfonie orkest. Jawel, de Hanzestad Zutphen bezat een eigen symfonieorkest, dat regelmatig concerten gaf in de Buitensociëteit, de concertzaal van Zutphen. Mijn vader had een ijzeren dlscipline en oefende iedere morgen van 10.00  tot 12.00 in de logeerkamer zijn vioolpartijen en wilde dan beslist niet gestoord worden Hij werd met zijn 90 jaar het oudste orkestlid. Tijdens een Nieuwjaarsconcert richtte de dirigent zich tot het publiek en feliceerde mijn vader met zijn verjaardag en bedankte hem voor zijn jarenlange medewerking. Er volgde een daverend applaus. Doof zoals hij de laatste jaren werd, vroeg mijn vader aan de violiste, die naast hem zat, waarom er geapplaudiseerd werd. Mijn vader had niets van de toespraak van de ditigent meegekregen. De collega vroeg hem te gaan staan. Zwaaiend naar het publiek nam hij het eerbetoon alsnog in ontvangst.

 Mijn eerste ervaring met live oude stijl jazzmuziek was een optreden in Zutphen van de plaatselijke Rivertown  Dixieland Jazz Band. Wat een lekkere muziek! Dat wilde ik ook maken. Mijn vader dacht daar anders over Hij had een kleine viool gekocht en gaf mij de eerste lessen.  Ik had ondertussen Bix Beiderbecke ontdekt en draaide samen met een schoolvriend een Philips EP grijs met "At the Jazzband Ball" van Bix and the Gang. Mijn vader had al gauw in de gaten dat het met de viool niks zou worden. Hij gaf mij voor mijn verjaardag een Franse Couesnon schuiftrombone en vroeg een buurman, trombonist bij de plaatselijke harmonie, mij de eerste lessen te geven. Na een jaar was ik zo ver gevorderd dat ik kon worden inschreven  bij de muziekschool Zutphen en  dat ik trombonist werd bij de Spanish Gate Jazz Group, de gezamenlijke schoolband van het Baudartius en Stedelijk Lyceum. Genoemd naar de Spaanse vestingpoort, die zich tussen de lycea bevindt.

In de IJsselstreek was dixieland jazz populair. In steden als Deventer, Zutphen en wat verder naar het oosten zoals Hengelo, Enschede en Doetinchem waren verschillende oude stijl jazzbands actief. Ze trokken volle zalen. Voor de jeugd in deze na-oorlogse periode was Dixieland de ideale dansmuziek. Henk Post, een klarinettist uit het eerder genoemde Zutphens Symfonie orkest werd gegrepen door jazzmuziek, zoals  die in Nederland werd gespeeld door de Dutch Swing College band en in Engeland door de band van trompettist Humpfrey Lyttleton. Hij begon in zijn omgeving een zoektocht naar muzikanten die bekend waren met deze muziekstijl. Na een aantal wisselingen van bandleden en bandnaam formeerde hij in 1952 uiteindelijk de Rivertown Dixieland Jazz Band, genoemd naar de steden waar de bandleden vandaan kwamen: Wim Neeleman en Gerrit Westerhuis -cornet/trompet, Henk Post-klarinet. Willem Koning-trombone, Jan Kothuis-banjo, Nico- Singer-piano en Meini Bellingsma-slagwerk.                            Om een zo hoog mogelijk niveau te bereiken  werd er zoveel mogelijk gerepeteerd en aan concoursen deel genomen. Een internationaal concours in Roermond in 1952 leverde al meteen een tweede plaats op. Een half jaar later werd nota bene deel genomen aan een concours in Carré in Amsterdam met Jack Bulterman van de Ramblers als voorzitter van de jury. Het concours werd gewonnen door de New Orleans Seven. De Rivertown werd zesde en dat viel nog mee, want bij het eerste nummer zette de ene helft van de band de 1919 Rag in en de andere helft High Society. Er kwamen wijzigingen in de bezetting. Dick Roemer nam de plaats in van Jan Kothuis. Willy Mulder werd de tweede klarinettist. Henk Post ging naast klarinet ook altsaxofoon spelen. Met twee rietblazers was één trompet voldoende. Wim Neeleman verliet de band. Bep Doornberg werd aangesteld als vaste drummer. Wytze de Vries werd als bassist aan de ritme groep togevoegd. De nieuwe 8 mans bezetting was klaar voor de toekomst. Henk Post als bandleider legde de lat steeds hoger en streefde naar nationale bekendheid. Ondanks de opkomst van de rock & roll had de band veel werk. De band nam deel aan de Internationale Dixieland Jamboree in Den Haag/Rotterdam, toen al georganiseerd door Paul Acket. Ze kregen lovende resencies in de locale en internationale pers. Vooral saxofonist/bandleider Henk Post werd vaak speciaal genoemd.Toch was er ook kritiek. Met een dergelijke bezetting moest het mogelijk zijn om naast de improvisaties meer klankkleur in de collectieven aan te btengen. Daar heb je een arrangeur van formaat voor nodig en die werd gemist. Een probleem dat tot op de dag van vandaag bij menige jazzband voorkomt.

1956 en 1957 waren voor de RDJB goede jaren. De bezetting bleef intact en er waren taltijke

uitnodigingen voor  concerten in Nederland en Duitsland. Hoogtepunt was een optreden in Düsseldorf met de Amerikaanse cornettist Wild Bill Davison. De directie van de plaatselijke jazzclub bood de band een contract voor een halfjaar aan, dat niet werd geaccepteerd omdat de bandleden hun reguliere banen niet konden of wilden opgeven. Het werd steeds lastiger om een beroep en de situatie thuis te combineren met een alsmaar populairder wordende jazzband. Het kostte al moeite om wekelijks te reperteren met als gevolg dat er weinig voortgang werd geboekt. Het repertoire werd nauwelijks uitgebreid en steeds op dezelfde manier gespeeld. Goed gespeelde dixieland op amateurniveau. Wytze de Vries voldeed niet langer als bassist. Henk Post nam tijdelijk op bariton saxofoon de baspartijen voor zijn rekening, totdat er een nieuwe bassist werd gevonden in de persoon van Jaap Willemsen. In 1958 werden er voor het Duitse Metronome label drie EP`s opgenomen. In september 1960 verscheen er een klein bericht in de Volkskrant: "Henk Post, oprichter, animator en krachtige motor van de populairste jazzband ten oosten van Amersfoort, heeft de RDJB verlaten."Desgevraagd zei Post dat er een aanbieding was geweest om een halfjaar te spelen in een club in San Remo, Italië. Opnieuw een kans om beroeps te worden, maar nu aan de Italiaanse Riviera, wat wil je nog meer? Aanvankelijk reageerden de bandleden enthousiast. Maar toen kwamen de twijfels, van de koperblazers Westerhuis en Koning voorop. Post merkte dat het niet ging lukken en gooide de handdoek in de ring. Hij voelde zich in de steek gelaten. Zijn ambities gingen in rook op en teleurgesteld verliet hij hett orkest. Hoe kon hij worden vervangen? Westerhuis benaderde Joop Scherpenhuizen, een saxofonist uit Deventer. Die was in eerste instantie niet geïnteresseerd. Hij was een moderne jazz saxofonist en had niets met oude stijl. Toen hij hoorde dat er een pracht van een bariton saxofoon, eigendom van de band, op hem stond te wachten, ging hij overstag zich ook realiserend dat Peter Schilperoort bij het Dutch Swing College heel lekker baritonsaxofoon speelde.

In d zomer van 1961 won de RDJB de eerste prijs op het bekende Loosdrecht Jazz concours. Voor de band betekende dit een doorbraak. Radio uitzendingen zorden voor een grotere nationale bekendheid.Ook won de band de eerste prijs op een jazzcocours in het Belgischre Kortrijk. Phonogram, de platenmaatschappij van Philips, kreeg belangstelling voor de band. Dat resulteerde in de opname van een EP die gedistribueerd werd in heel Nederland. Phonogram wilde meer doen, maar dan met een commerciëler repertoire. De opname van de Clarinet Shuffle, de bewerking van een Oostenrijks volksliedje, werd een groot succes ! Phonogram ging daarna verder en zorgde voor een opname van zangeres Anneke Grönloh  met begeleiding van de RDJB. Dit om een zo groot mogelijk publiek te bereiken.

In 1963 ontstonden er wederom personele problemen. Pianist Henny Kerkdijk werd aan de kant gezet op initiatief van banjoïst Dick Roemer. Kerkdijk en Roemer gingen slecht met elkaar om. Bovendien was de band zonder piano flexibeler in te zetten en was een man minder gunstiger voor de verdeling van het bandinkomen. Westendorp en Koning waren het daar niet mee eens en verlieten het orkest. Ze werden opgevolgd door  cornettist Wim Neleman en trombonist Henk van Muyen. De overgang verliep soepel. Neeleman, een uitstekend muzikant, had eerder bij de band gepeeld en van Mijen had zijn sporen verdiend in het Haagse oude stijl jazzcircuit. De optredens gingen gewoon door. Ook werd er meegewerkt aan een aantal radiouitzendingen. Naast Phonogram werden er ook opnamen gemaakt voor de Decca en Omega platenlabels. Daarbij werd voor sommige opnamen, medewerking verleend  door Nederlandse zangeressen zoals Conny van Bergen, Karin Kent en Janny Stalknecht, overigens zonder veel succes.

De belangstelling voor Dixieland jazz nam halverwege de jaren zestig langzaam maar zeker af door opkomst van andere muziekvormen. Bij Phonogram werd dat duidelijk door de dalende verkoop van de plaatopnamen  van de winnaars van het Loosdrecht Jazz Concours. De gewoonlijke verkoop van gemiddeld 3000 EPś  slonk in 1968 naar 300 stuks. Het bestaan van de RDJB hield langzaam maar zeker op door het uitblijven van optredens en trammelant binnen het orkest. In 1976 vond er een reünie plaats die voor de harde kern aanleiding was om opnieuw een band te formeren onder de naam Rivertown Jazz Band. Ook dat initiatief verwaterde, hoewel de naam Rivertown Jazz Band in 2019 nog steeds werd gebruikt op het antwoordapparaat van banjoïst Dick Roemer. Alle oorspronkelijke leden van de Rivertown Dixieland Jazz Band zijn inmiddels overleden. De band is vergeten, maar gelukkig hebben we de platen nog 

Bronnen:  Clarinet Shuffle, Henk Kleinhout, een jazzorkest uit de IJsseltreek,  Wikipedia.            Compilatie CD RDJB via Gerard Bielderman 038-4537821 gerard.bielderman@telfort.nl

 

zondag 16 april 2023

The Duke in Nederland

Duke Ellinton en zijn orkest speelde een belangrijke rol in de jazzmuziek. De unieke stijl, de bijzondere composities en de kwaliteit van de orkestleden stonden garant voor uitstekende muziek.  In Nederland werden zij bekend door de  78-toeren grammofoonplaat 

 1933

Het eerste live optreden  in Nederland vond plaats in 1933 in de Kurzaal in Scheveningen. De entree was 2 of 3 gulden,  afhankelijk van de zitplaats. Er waren 2000 stoelen beschikbaar die allemaal bezet waren. Zelfs de gangpaden zaten vol. De bezoekers waren in gespannen afwachting van de herkenningsmelodie van de band, toen nog de St.Louis Toodle-Oo. Er klonk een enorm applaus toen de eerste geluiden van de kenmerkende jungle stijl door de zaal klonken. 

1939

In 1939 traden ze opnieuw op in het Concertgebouw in Amsterdam.  Een indrukwekkend concert, vlak voor het begin van de oorlog. De vele jeugdige bezoekers beleefden de muziek als een protest. Hun ouders vonden het minder mooi. Ellington zelf viel op omdat hij onder het spelen heel ontspannen was en voortdurend de zaal in keek in plaats van zich te concentreren op zijn toetsenbord, iets wat klassieke pianisten altijd doen. Er was toen al sprake van een afwisseling  van bekende stukken  ( Mood Indigo, Creole Love Call, It don`t mean a Thing ) en moderne minder toegankelijke stukken, die nauwelijks applaus opleverden. De laatste set bestond dan weer uit bekende toppers want the Duke wilde dat iedereen blij naar huis ging. Hij moest er ook voor zorgen weer terug gevraagd te worden.

1958

Dat lukte pas in 1958, weer in het Concertgebouw in Amsterdam. Het concert was opnieuw een happening. Ellington zelf maakte een kwieke indruk. Hij leidde het orkest met strakke hand, beende heen en weer over het podium en moedigde zijn muzikanten aan als ze voor het orkest stonden om te soleren.  Het optreden eindigde met een gierende rock and roll tenorsolo. Ellington wilde  kennelijk met zijn tijd mee gaan. Het publiek genoot van oude stukken, maar er werden ook verscheidene  nieuwe nummers gespeeld.

1963


 In Amsterdam hingen in het begin van dat jaar al overal  de zwart/witte aanplakbijetten met de   aankondiging dat The Duke Ellington Orchestra op 16  februari zou optreden in het Concertgebouw. In die tijd  speelde ik als beginnend trombonist in de Blokhut, waar ik Herman Openneer ontmoette, Hij stelde voor om naar het concert van Ellington te gaan, omdat het wel eens de laatste keer zou kunnen zijn dat hij naar Nederland kwam. In een interview zei hij dat hij (inmiddels 64 jaar oud) een punt wilde zetten achter het maken van verre reizen. Herman realiseerde zich ook dat dit dan de laatste kans was om kanjers als Johnny Hodges, Harry Carney, Cootie Williams en Lawrence Brown aan het werk te zien. Dus zaten Herman en ik op die avond van 16 februari 1963  op mooie plaatsen in het sfeervolle Concertgebouw in afwachting van de Ellinton band die zou spelen in de volgende bezetting:  

 Duke Ellington-piano/bandleider, Cootie Williams, Cat Anderson, Roy Burrowes en Ray Nance- trompet. Lawrence Brown, Buster Cooper en Chuck Conners-trombone. Johnny Hodges, Jimmy Hamilton, Russel Procope, Harry Carney en Paul Gonsalves-klarinet/saxen. Sam Woodyard-drums, Ernie Shephard-contrabas en Milt Grayson-vocals.


Even nadat het zaallicht doofde kwam The Duke de beroemde trap af naar het podium. Hij nam plaats achter de vleugel en even later klonken de eerste noten van Take the A-train, de herkenningsmelodie van de band. De andere bandleden kwamen één voor één naar beneden om het nummer af te maken. Het was toch heel bijzonder om Ellington's muzikanten, die de meesten in de zaal alleen van de plaat kenden, nu live te zien musiceren. Zeker als men beseft dat sommigen zoals Lawrence Brown, Harry Carney en Cootie Williams al meer dan 20 jaar deel uitmaakten van het orkest. Johnny Hodges zelfs 42 jaar. Bijzondere verschijningen, goed gekleed in speciale band kostuums waarvan, typisch Amerikaans, de broekspijpen te kort waren. Ellington zelf maakte een ietwat vermoeide indruk. Na succesvolle toernees door Engeland, Frankrijk en Duitsland was er eerst een optreden in Den Haag en daarna dit nachtconcert in Amsterdam. Naast vermoeidheid was er ook teleurstelling. De zaal van het Concertgebouw was maar voor de helft gevuld, voornamelijk met ouderen voor wie de naam Ellington een begrip was.Velen hunkerden naar het bekende Ellington geluid van het gestopte koper van majeur naar mineur.  Ook Herman Openneer en ik zaten te wachten op nummers als "Creole Love Call", "Sophisticated Lady" en "Black and Tan Fantasy" Het wa-wa-wa kwam pas met het laatste nummer"The Mooche". Uiteraard met veel routine, maar wat een vakwerk ! 

                                                                                                                                                                    Tussen "Take the A-train"en ¨The Mooche" was er een andere Ellington te beluisteren, zoals een cha-cha-cha met Ray Nance op viool, spelend in de stijl van een Hongaarse "primas, " gevolgd door een nummer met magistrale drumsolo van Sam Woodyard en enkele nieuwere nummers zoals "Jam with Sam" en "Pedido"

Otto Hardwick, Harry Carney,Barny Bigard,Johnny Hodges
Verder een fenomenaal solostuk van klarinettist  Jimmy Hamilton met een knipoog naar Rimsky Korsakoff, een solo van Johnny Hodges op altsax in "The Star crossed Lovers" en "Things ain't what they used to do." Het orkest klonk nog steeds volkomen uniek met een rijkdom aan klank en kleur. Een tot eenheid versmolten groep van uiteenlopende individualisten, die zich konden onderscheiden met hun solowerk. Neem trompettist Cat Anderson. Hij demonstreerde als hoge noten specialist (een bereik van 5 octaven) zijn bijzondere rol in het orkest, zeer bijzonder om live mee te maken.  Over eenheid gesproken. Indrukwekkend was de saxgroep in "Star rossed lovers"met een glansrol voor de bariton van Harry Carney. Degenen in de zaal, die het orkest ook in  1933 en 1939 live in Nederland hadden  gehoord (die moeten er geweest zijn) zullen geconcludeerd hebben, dat ze in 1963 getuige waren van een vernieuwend  Duke Ellington  Orchestra. Zijn muziek had binnen zijn unieke eigen geluid een symfonisch tintje gekregen en een breder repertoire. De moderne Ellington streefde er kennelijk  naar om met zijn concerten en grammofoonplaten jazznuziek, verder te scheiden van de amusementswereld. Wellicht zou dit ten koste kunnen gaan van de toegankelijkheid van het repertoire en daarmee ten koste van de interesse van het publiek. Was dit nu al de oorzaak van de minder bezette zaal? Een vraag die Herman Openneer en ik aan elkaar stelden. De nieuwe Ellington was in Europa al wel een succes. In Parijs was hij zo in de smaak gevallen dat hij na het optreden in Amsterdam meteen doorreisde naar Parijs om daar 4 extra concerten te geven. In Berlijn hadden 6000 liefhebbers zijn concert bezocht.

De vrees dat The Duke niet meer naar Nederland zou komen bleek ongegrond.                            In 1967 gaf hij een concert in de Doelen in Rotterdam. In het blad de Jazzwereld schreef verslaggevet Bert Vuijsje over een onverminderd glanzende saxgroep en een verbijsterend vitale Ellington in een nauwsluitend blauw glanspak achter de piano of met sierlijke danspasjes bewegend over het podium.

Op 7 november 1969 waren ze opnieuw in Rotterdam. Verslaggever Jef Hoefsmit schreef dat ze die avond verschrikkelijk goed speelden. Hoewel bestaande arrangementen in de loop der jaren nauwelijks gewijzigd waren, klonken ze zo nieuw en overtuigend, dat de zaal volledig overdonderd was.

Vervolgens 28 juni 1970 in de RAI Amsterdam. Dolf Verspoor schreef in de Jazzwereld, dat weinigen hadden voorzien dat het Ellington orkest nog zou bestaan en opnieuw in Europa op tournee zou gaan. Door de onverwachte dood van Johnny Hodges hing er een schaduw over het concert. Johnny was degene die tijdens periodes van verminderde populariteit van het orkest altijd rotsvast in de muziek van het orkest bleef geloven.

30 oktober 1971. de Doelen Rotterdam. Simon Korteweg  schreef in de Jazzwereld dat ondanks de dood van Johnny Hodges het orkest een nieuw evenwicht had gevonden. The Duke was opnieuw omringd door vaklui van zijn eigen klasse,die precies deden waarvoor ze waren ingehuurd.Ellington is dan al ziek maar maakte evengoed een slopende tournee langs 31 steden (!) door Europa en Azië. In Rotterdam gaf de band twee concerten op een dag. Ze musiceerden beter dan ooit tevoren. The Duke zelf maakte het succes compleet door overvloedig piano te spelen. De tournee was slavenwerk. Iedereen was bekaf. Ellington zei: " Wat ik doe is 18 man aan het werk houden"   

 In 1971 speelde hij voor de laatste keer in Nederland. In totaal had het orkest Nederland 8 keer bezocht.The Duke overleed  op 24 mei 1974, een paar weken na zijn 75-ste verjaardag. De kerkdienst tijdens zijn begrafenis werd door 12.000 mensen bijgewoond. Ella Fitzgerald zei tijdens de kerkdienst: "Het is een droevige dag vandaag. een genie is heengegaan" Zijn enige zoon Mercer Ellington ging door met het orkest tot begin 1990. Het werkte o.a. mee aan een Broadway musical "Sophisticated Ladies" van 1981 tot 1983.

 Bronnen:  A Portrait of Duke Ellinton Stuart Nicholson, De Volkskrant 30 april 1999, Het Parool, de Telegraaf, Trouw 18 februari 1963, Wikipedia, Programme notes Benny Green.











zaterdag 28 januari 2023

GEORGY GIRL

 

Waar kan classic jazz muzikaal toe leiden? Die vraag werd beantwoord door zangeres Judith Mavis Cock geboren op 3 juli 1943 in Essebdon Australië en overleden in augustus vorig jaar op 79-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Melbourne als gevolg van een longaandoening. 

Wie was Judith Cock? Als zangeres en pianiste werd ze bekend als Judith Durham, leadzangeres van de  Australische popgroep The Seekers. Ze had het advies van haar moeder gekregen om diens naam te gebruiken. Als reactie zei de zangeres: "Waarom? Ik vind Judith juist zo'n leuke naam !" Vanaf 1963  behaalde ze grote hitparade- en platensuccessen in het Verenigd Koninkrijk en in de Verenigde Staten. Er werden 50 miljoen platen van de Seekers verkocht. De Australische groep (3 musici/zangers en een zangeres) kreeg wereldwijde bekendheid en drong zelfs de Beatles als nummer één van de hitlijsten. Judith kreeg als eerbetoon een staatsbegrafenis.

In Nederland scoorde Judith hits met The Carnival is Over, A world of Our Own, Georgy Girl en I`ll Never Find Another You. In maart 1967 vestigden de Seekers in Australië een officieel record toen meer dan 200.000 bezoekers hun concert bijwoonden in de Music Bowl in Melbourne. Ze werden uitgeroepen tot Australians of the Year. In 1968, tijdens een toernee in Nieuw-Zeeland, besloot Judith, tot groot verdriet van haar fans, de groep te verlaten. Ze begon een solocarriére om meer muzikale vrijheid te hebben en vroeg de Engelsman Ron Edsworth haar pianist te worden. Die stemde toe en werd meteen haar echtgenoot. 

Er brak een periode van 25 jaar vol muzikale avonturen aan met aanbiedingen voor televisie, acteer- en zangrollen in theaters en op podia over de hele wereld. Judith maakte veel plaatopnamen, een uitgebreide mix van klassieke muziek, folk, pop, country, blues en jazz. Er was ook tegenslag: ze raakte gewond bij een auto-ongeluk en kreeg in 1993 een hersenbloeding. Ze vocht zich in 6 maanden terug op het podium zonder dat haar zangvaardigheid was aangetast. In 1994 verloor ze haar man aan een spierziekte. Door de steun van haar fans (bloemen, brieven, kaarten) kwam er een hereniging met de Seekers tot stand. Het bewees hoe geliefd ze eigenlijk wel was. Ze ging weer op tournee en beloonde haar fans met de oude hits. In 2003 maakte ze als solozangeres een tournee door Engeland, die werd besloten met een uitverkocht concert in de Royal Albert Hall in Londen, ter gelegenheid van haar 60ste verjaardag.  In 2009 maakte ze een comeback in de Music Bowl in Melbourne en in 2011 tekende ze een nieuw platencontract met Decca Records. Eind 2014 nam de zangeres afscheid van haar publiek om in 2018  haar 75e verjaardag te vieren met een verzameling van 14 niet eerder uitgebrachte nummers. In 2019 kreeg ze een longziekte en moest ze stoppen met zingen.

Judith met Jim Goodwin en gast Woody Allen
 Judith Durham begon haar carriére als een verlegen 18-   jarige teenager die piano studeerde op het     conservatorium van Melbourne waar werd ontdekt dat   ze ook niet onaardig kon zingen. Judith was een fan   van  Bessie Smith. In de Memphis Jazz Club in   Melbourne vroeg ze aan een lid van de Melbourne   Universaty Jazz Band of ze een nummer mee mocht   zingen. Dat deed ze zo goed dat ze werd uitgenodigd   om met Frank Traynor`s Jazz Preachers een EP op te   nemen met o.a. Muddy Water en Trombone Frankie;   een aangepaste versie van Trombone Cholly van Bessie   Smith. In Australië bestonden, vaak in navolging van de Engelse jazz traditie, enkele goede classic jazzbands, zoals Graeham Bell and his Australian Jazz Band. Judith werd ook gevraagd om lid te worden van de Seekers, maar bleef verknocht aan classic jazz. Met haar pianist en echtgenoot Ron Edsworth, ook een fervente classic jazz liefhebber, bouwde ze als Hot Jazz Duo een repertoire op waarmee regelmatig werd opgetreden.  Een hoogtepunt, naast haar ondertussen indrukwekkende carriere met de Seekers, waren de opnamen in San Francisco en Londen van twee LP`s in 1970 (Pye Records)  met de Hottest Jazzband in Town. In 1974 zijn de LP's op CD uitgebracht. Haar echtgenoot Ron, pianist en bandleider, stelde de band speciaal voor Judith samen, soms met Woody Allen als gastsolist. 


Tot mijn grote verrassing kwam ik een bekende tegen in de bezetting: de Amerikaanse cornettist Jim Goodwin. Jim was in de zeventiger jaren een vaste gast op het Breda Oude stijl Jazz Festival. Ik mocht het genoegen hebben om daar in een jamsession met hem op te treden.  De opgenomen nummers van de Hottest Jazzband met vocaliste Judith Durham zijn van uitzonderlijke klasse. Muddy Water, Sister Kate en vooral Cake Walking Babies From Home bewijzen de uitzonderlijke kwaliteit van Judith Durham als popzangeres, zingend met een classic jazzband! Een stem als een klok en een fantastische timing. Ook Jim Goodwin is in topvorm. 


Jim was regelmatig te gast bij pianist Joep Peeters in Breda. Samen met de Australische multi- instrumentalist Tom Baker en de Amerikaanse trombonist Dan Barrett waren ze te horen op het Breda Jazzfestival. Goodwin was verknocht aan Breda, zo verknocht dat hij er langere tijd woonde. Hij speelde tussen 1976 en 1995  op vrijwel alle Breda festivals die onder andere door hem in die periode hetzelfde specifieke classic jazz karakter bleven houden. In 1985 maakte hij er samen met het trio Joep Peeters een LP. In Amerika nam hij een LP op met de Sunset Company. 'The Kid`, zoals hij door zijn jongensachtige uiterlijk werd genoemd, werd geboren op 16 maart 1944 in Portland Verenigde Staten, waar hij op 65-jarige leeftijd overleed. Een sympathieke `musicians musician` die zonder enige opleiding verschillende instrumenten bespeelde, waaronder cornet en piano. Met zijn ideeën en cornetspel inspireerde hij 40 jaar lang, zonder onnodige harde of hoge noten, zijn mede- muzikanten in jazzbands in Amerika en Europa. 

Als zangeres heeft Judith Durham bewezen dat kwaliteit van de muziek en muzikanten, ondanks verschillende stijlen, het verschil maakt. Dat geldt ook voor popmuziek en classic jazz, vormen van muziek, die elkaar op verschillende podia overal in de wereld kunnen ontmoeten. Luister naar Durham-Goodwin op Youtube....een wonder !

Bronnen: Wikipedia, Jazz Lives,The Judith Story,7-News Melbourne, Obituaries Melbourne, Judy Durham Factfile, Judith Durham Biography, BN de Stem.